Er zijn van die gedachten die je niet uitspreekt aan de keukentafel. Niet omdat je ze niet meent, maar omdat je weet: dit gesprek wordt nooit begrepen zoals je het bedoelt. Toch blijf ik ze denken. En soms, als ik schrijf, laat ik ze naar buiten.
Dit is er zo één.
Ik geloof dat het diepste verschil tussen linkse en rechtse mensen niet politiek is. Het gaat niet over belastingen, stikstof of migratie. Het zit dieper. Veel dieper. Het is een verschil in beleving van het leven zelf. Een verschil in wortels, in verbondenheid, in wereldbeeld.
Rechtse mensen – en ik bedoel hier niet de schreeuwers met vlaggen op hun profielfoto’s, maar de gewone, rustige mensen – zijn geworteld. Ze houden van hun familie, hun tradities, hun geschiedenis. Ze weten waar ze vandaan komen en voelen zich daar niet voor hoeven schamen. Hun leven kent rituelen, vertraging, symboliek. Ze geloven dat niet alles maakbaar is, en dat sommige dingen heilig zijn, juist omdat ze er altijd al waren. De zondag bijvoorbeeld. Of het huwelijk. Of de stilte tijdens een begrafenis.
Linkse mensen lijken vaak verweesd. Niet zelden zijn ze letterlijk losgekomen van hun ouders, hun geloof, hun gemeenschap. Hun taal is die van analyse, ontleding, kritiek. Alles is bij hen discours. Geen geboorte zonder systeemkritiek, geen gezin zonder gezinstrauma. Ze denken in termen van macht, onderdrukking, privilege. Hun morele wereld is opgebouwd rond slachtofferschap, en hun zingeving komt vaak uit het benoemen van onrecht – het liefst in steeds fijnere gradaties.
Ik ben opgegroeid in een wereld waarin dat linkse denken de norm was. En eerlijk is eerlijk: het heeft mij gevormd. Het leerde mij vragen stellen, niets zomaar aannemen, kritisch zijn. Maar ergens onderweg merkte ik dat ik mij niet langer thuis voelde in die wereld van eindeloze kritiek. Dat ik snakte naar rust, eenvoud, betekenis. Naar wortels.
En toen gebeurde iets onverwachts. Ik begon te begrijpen wat die “rechtse mensen” al die tijd bedoelden. Ik zag hoe bevrijdend het is om ergens bij te horen, om niet altijd alles in twijfel te hoeven trekken. Hoe troostend het kan zijn om je ouders te eren in plaats van ze therapeutisch te ontleden. Hoe krachtig het is om ergens voor te buigen, zonder dat je jezelf verliest.
Betekent dit dat rechts beter is dan links? Nee. Het betekent dat we iets kwijt zijn geraakt: het besef dat geworteld zijn geen zwakte is, maar een menselijke behoefte. Dat niet elk onderscheid onderdrukkend is. En dat we elkaar verliezen als we alleen nog via ideologische brillen naar de wereld kijken.
Soms denk ik dat de echte kloof in onze samenleving geen kloof is tussen arm en rijk, of tussen jong en oud, maar tussen mensen die zich thuis voelen in een wereld met wortels – en mensen die voortdurend op zoek zijn naar wie ze zijn, juist omdat ze die wortels hebben afgelegd.
Rechts bewaart wat waardevol is. Links ontleedt wat ooit waarde had. Tussen bewaren en breken ligt onze cultuur op het snijvlak.