Vrijheid is kiezen, zelfs als alles verloren lijkt


Soms vraag ik me af of we überhaupt nog durven kiezen. Echte keuzes. Morele keuzes. Keuzes die pijn doen en je ’s nachts wakker houden. We leven in een tijd waarin alles vloeibaar lijkt – moraal, identiteit, zelfs waarheid. Maar er is één ding dat zich niet laat verdunnen: het besef dat sommige dingen goed voor ons zijn, en andere niet. Of we dat nu willen of niet, we staan elke dag voor keuzes. En in die keuzes schuilt onze enige echte vrijheid.

Neem het dilemma uit Sophie’s Choice. Een moeder, net aangekomen in het concentratiekamp, moet van een kamparts het leven kiezen van één van haar twee kinderen. De ander wordt ter plekke vergast. Geen keuze betekent: beide dood. Wat doe je dan? Wat kun je dan doen?

Wat ik zou doen? Ik zou kiezen. Niet omdat er een juiste keuze is – dat is er niet – maar omdat ik weiger mijn keuzevrijheid uit handen te geven aan het kwaad. Liever nog zou ik beide kinderen oppakken en samen naar de elektrische omheining rennen. Dan maar allemaal dood. Maar mijn dood. Onze dood. Geen doorgeschoven verantwoordelijkheid. Geen morele verlamming. Kiezen is leven, zelfs als je sterft.

Sartre had daar een radicaal idee over. Volgens hem hebben we grenzeloze vrijheid, omdat er geen God is die onze essentie vooraf bepaalt. Geen hogere moraal, geen absoluut goed of kwaad – enkel de naakte existentie. Wij moeten zelf betekenis scheppen. Dat klinkt mooi. Maar ook meedogenloos.

Want als alles open ligt, als er geen kant-en-klare richtingwijzers zijn, dan zijn we veroordeeld tot kiezen. Zelfs als we dat niet willen. Zelfs als we, zoals Sophie, voor een duivels dilemma staan. Zelfs dan is niet kiezen óók een keuze.

Ik geloof niet dat wij geboren worden met een vooraf bepaalde essentie. Ik denk dat we die onderweg moeten ontdekken – of misschien zelfs: creëren. Door te kiezen. Door fouten te maken. Door met vuile handen toch iets moois te proberen maken van de chaos. Zoals Savater ooit schreef: “Het jezelf een goed leven geven, kan welbeschouwd niet veel anders betekenen dan een goed leven geven.”

Dat raakt me. Want het zegt: je leven is niet iets wat je krijgt, het is iets wat je doet. Niet lijdzaam ondergaan, maar vormgeven. En juist in die vormgeving, in dat doen, zit misschien wel onze diepste natuur verstopt. Niet in wat we voelen of geloven, maar in wat we kiezen – elke dag opnieuw.

Dus ja, ik kies. Zelfs als het onmogelijk is. Zelfs als ik moet kiezen tussen twee rampen. Want in de leegte van de vrijheid is er maar één kompas dat overblijft: de moed om te handelen.