Er was eens een vrouw, laten we haar Anna noemen. Ze was een harde werker, altijd bezig, altijd klaar voor anderen. Haar dag begon vroeg en eindigde laat. Of het nu op kantoor was, thuis met de kinderen, of in het vrijwilligerswerk dat ze tussendoor ook nog deed; ze stond altijd aan. “Nee” zeggen? Dat was geen optie voor haar. Mensen rekenden op haar, en ze was er trots op dat ze altijd paraat stond. Het gaf haar een gevoel van waarde, van onmisbaarheid. Maar diep vanbinnen, ergens tussen alle to-do-lijstjes en afspraken door, zat een klein stemmetje dat steeds zwakker werd. Een stemmetje dat ‘nee’ fluisterde.
Anna luisterde niet. Ze negeerde haar vermoeidheid, dronk nog een kop koffie en zette door. Toen ze ’s avonds uitgeput op de bank plofte, dacht ze: “Ach, ik ben gewoon even moe, dat gaat wel weer over.” Ze stond er niet bij stil dat dit gevoel van moeheid niet van voorbijgaande aard was, maar eerder een waarschuwing. Maar waarschuwingen worden vaak genegeerd als je agenda overvol is en er geen tijd is voor pauzes.
Na een tijdje begonnen er signalen te komen die moeilijker te negeren waren. Anna kreeg hoofdpijn, haar schouders stonden strak en haar maag voelde vaak gespannen. Maar ook dat duwde ze weg. Tot de dag kwam dat ze simpelweg niet meer kon opstaan. Haar lichaam had de beslissing voor haar genomen: tot hier en niet verder. Waar haar hoofd bleef zeggen dat ze nog even door moest zetten, nam haar lichaam het heft in handen en dwong haar tot stilstand. De signalen waren veranderd in een stopbord dat niet genegeerd kon worden.
Op een heel andere plek, aan de andere kant van de stad, stond manager Frank dagelijks voor een ander soort uitdaging. Zijn werkdag begon al in alle vroegte, nog voor de zon opkwam, en eindigde vaak diep in de avond. Frank was het type manager dat nergens voor terugdeinsde. Deadlines, vergaderingen, conflicten op de werkvloer – hij regelde het allemaal. Zijn to-do-lijst werd alleen maar langer, maar hij vond dat het erbij hoorde. Hij was immers de manager, degene die alles draaiende moest houden. “Een goede leider is altijd beschikbaar,” was zijn motto. En dus bleef hij maar doorgaan, zelfs als dat betekende dat hij het weekend opofferde en telefoontjes beantwoordde tijdens het avondeten.
Maar Frank merkte iets vreemds. Waar hij vroeger energie kreeg van zijn werk, voelde hij zich nu steeds vaker leeg. Zijn hoofd bonkte aan het eind van de dag, en soms leek zijn zicht even wazig. Hij werd prikkelbaar, verloor zijn geduld sneller en kreeg steeds meer moeite om zich te concentreren. “Een keer goed uitslapen en dan voel ik me weer prima,” dacht hij. Tot hij op een maandagmorgen, terwijl hij zijn tas pakte om naar kantoor te gaan, ineens een paniekaanval kreeg. Zijn lichaam ging in protest, zijn ademhaling stokte, zijn hartslag versnelde en hij kon niet meer bewegen. Ook bij hem was het stopbord bereikt.
Het verhaal van Anna en Frank is herkenbaar voor velen. Onze moderne maatschappij is er een van altijd meer, altijd sneller, altijd beter. We leren vaak niet om naar onze eigen grenzen te luisteren, vooral niet als dat betekent dat we iemand anders teleur moeten stellen of iets moeten opgeven wat belangrijk lijkt. We denken dat we alles moeten kunnen en negeren de prijs die ons lichaam hiervoor betaalt. Maar ons lichaam liegt niet. Het geeft signalen die we niet kunnen negeren, hoe hard we dat ook proberen.
Tips om beter naar je lichaam te luisteren
Neem dagelijks een moment om te checken hoe je je voelt: Dit kan zo simpel zijn als even stil zitten en aandachtig ademhalen. Voel je spanning in je nek of schouders? Is je ademhaling oppervlakkig of snel? Dit zijn kleine signalen die je lichaam je geeft.
Houd een ‘energiedagboek’ bij: Noteer elke dag hoe je je voelt, zowel lichamelijk als mentaal. Merk op welke activiteiten je energie geven en welke je leegzuigen. Dit kan je helpen patronen te herkennen en je grenzen beter te respecteren.
Luister naar vermoeidheid en geef er gehoor aan: Moeheid is geen zwakte, maar een boodschap van je lichaam dat het rust nodig heeft. Plan momenten van rust in, ook als dat betekent dat je even helemaal niets doet.
Wees je bewust van je ademhaling: Een oppervlakkige of snelle ademhaling kan een teken zijn van stress. Probeer op zulke momenten rustig en diep in te ademen, waarbij je je focus op je ademhaling legt. Dit helpt niet alleen om te ontspannen, maar ook om beter te luisteren naar wat je lichaam je wil zeggen.
Leer ‘nee’ te zeggen zonder schuldgevoel: Je grenzen bewaken betekent soms anderen teleurstellen, maar het is essentieel voor je eigen gezondheid. Bedenk dat je ‘nee’ zegt tegen een situatie, niet tegen een persoon. Het is een daad van zelfzorg die jou helpt om er op andere momenten wel volledig te kunnen zijn.
Beweeg regelmatig, ook als je druk bent: Zelfs een korte wandeling kan helpen om spanning te verminderen en je gedachten te ordenen. Beweging helpt je om beter in contact te komen met je lichaam en geeft je een natuurlijk moment van rust.
Maak ruimte voor plezier en ontspanning: Plan niet alleen verplichtingen in je agenda, maar ook momenten van ontspanning en plezier. Wat brengt jou vreugde? Hoe klein het ook lijkt, maak er tijd voor. Het herinnert je eraan dat je meer bent dan alleen een ‘doener’.
Kunst
De kunst is om te leren luisteren naar die subtiele signalen voordat ze veranderen in iets wat ons tot stilstand dwingt. Soms is de beste manier om verder te komen, even helemaal stil te staan.
De meest krachtige ‘nee’ die je kunt zeggen, is de ‘nee’ tegen datgene wat jouw energie opslokt zonder iets terug te geven. Het is de keuze om ruimte te maken voor rust, voor herstel, en voor jezelf. Want uiteindelijk is het geen teken van zwakte om je grenzen te bewaken, maar een daad van zelfzorg. En misschien, als we leren luisteren naar die stille signalen, hoeven we nooit het moment te bereiken waarop ons lichaam die keuze voor ons moet maken.