Wat achterblijft


Er zijn momenten waarop ik merk dat ik meer bij me draag dan nodig is.
Niet zichtbaar. Niet in mijn handen.
Maar ergens daarachter. In mijn hoofd. In mijn lijf.

Het zijn geen spullen. Het zijn zinnen. Gedachten. Verhalen die zich ooit nuttig maakten en zijn blijven hangen uit gewoonte. Alsof ze bang zijn dat ze vergeten worden als ik ze niet blijf herhalen.

Ik heb lang gedacht dat alles wat ik met moeite heb opgebouwd, ook behouden moest blijven. Dat vasthouden een vorm van trouw was. Aan wie ik was. Aan wat ik doormaakte. Aan de versie van mezelf die toen nodig was.

Maar sommige dingen zijn geen bagage meer. Het zijn ankers.

Ik merk het aan hoe ze reageren op het leven.
Hoe snel ze oordelen.
Hoe makkelijk ze wantrouwen.
Hoe vaak ze alvast willen weten waar iets eindigt, voordat het begonnen is.

Er zijn overtuigingen die ooit bescherming boden. Ze hielpen me overeind te blijven, afstand te houden, scherp te zijn. Ze hadden hun functie. Dat maakt ze niet heilig. Wat werkte in een storm, wordt ballast bij rustig water.

Ik hoef niet langer alles te verklaren.
Niet elk gevoel te herleiden.
Niet elke stilte op te vullen.

Wat ik achterlaat, is het idee dat ik altijd iets moet vinden van wat er gebeurt. Alsof betekenis pas bestaat wanneer ik haar benoem. Alsof ervaring zonder oordeel niet volwaardig is.

Ik laat ook het verlangen los om begrepen te worden door mensen die niet luisteren. Dat is geen teleurstelling meer, eerder een vaststelling. Begrip laat zich niet afdwingen. Wie wil horen, hoort vanzelf.

Wat ik niet meeneem, zijn oude vormen van boosheid die zich vermomden als scherpte. Ze hielden me alert, maar ook gespannen. Ze maakten me wakker, maar nooit uitgerust.

Er is een verschil tussen wakker zijn en op scherp staan. Dat verschil heb ik te lang genegeerd.

Ook neem ik geen blinde haast mee.
Niet de versnelling zelf is het probleem, maar het ontbreken van richting.
We leven in een tijd waarin de intervallen tussen veranderingen steeds korter worden.
Technologie, kunstmatige intelligentie, robotisering: alles beweegt, en snel.

Dynamiek is geen vijand. Stilstand wel.
Maar beweging zonder koers is slechts ruis.
Veel stappen, weinig grond, niet door snelheid, maar door gebrek aan bewustzijn.

Ik laat het idee los dat alles af moet zijn voordat het waarde krijgt. Dat een gedachte pas mag bestaan als ze afgerond is. Dat twijfel een zwakte is. Sommige dingen zijn onderweg beter dan aangekomen.

Wat ik achterlaat, is de neiging om terug te kijken met een meetlat. Om momenten te beoordelen op opbrengst. Op nut. Op resultaat. Niet alles hoeft iets opgeleverd te hebben om waardevol te zijn. Sommige ervaringen waren er alleen om ervaren te worden.

Ik neem ook geen oude versies van mezelf mee die ik uit loyaliteit ben blijven verdedigen. Ze hebben gedaan wat ze konden. Meer kan ik niet van ze vragen. Minder ook niet.

Loslaten blijkt geen grote beweging te zijn. Geen afscheid met woorden. Het is eerder een kleine handeling die zich herhaalt. Telkens opnieuw niet oppakken wat voor het grijpen ligt.

Sommige gedachten komen nog langs. Ze kloppen even aan. Uit gewoonte. Uit automatisme. Ik hoor ze wel, maar ik hoef ze niet binnen te laten.

Wat overblijft, voelt lichter dan ik had verwacht. Niet leeg. Eerder ruimer. Alsof er minder in de weg staat.

Ik weet niet precies wat er volgt. Dat hoeft ook niet. Richting ontstaat vaak pas wanneer je ophoudt met slepen.

Niet alles wat je hebt gedragen, verdient een volgende etappe.

En dat is geen verlies. Dat is ruimte.

Wat laat jij dit jaar bewust liggen?