Reflectie op vergankelijkheid


De ochtendzon glinstert door de dauwdruppels op het gras. Een simpel tafereel, alledaags, en toch, als je er langer naar kijkt, een wonder. Hoe vaak rennen we hieraan voorbij zonder stil te staan? Het is een gedachte die me bezighoudt sinds ik me ben gaan verdiepen in de zorg voor het levenseinde. Het leven voelt vaak als een eindeloze race, totdat de dood in zicht komt. Pas dan lijkt de snelheid van het bestaan af te nemen, en wordt zichtbaar wat we eerder niet konden zien.

Ik hoorde ooit een verhaal over een cliënte, een vrouw van in de zestig, die wist dat haar tijd kort was. Ze had een lijst gemaakt van dingen die ze wilde doen, maar niet zoals je zou denken – geen verre reizen of grootse avonturen. Op haar lijst stonden dingen als: “Ochtendkoffie drinken in de tuin”, “Mijn kleinzoon een boek voorlezen”, “Een brief schrijven aan mijn zus”. Het waren momenten die eenvoudig leken, maar die nu vol betekenis waren. Ze zei: “Ik heb het druk gehad met werken, met zorgen, met … leven. Maar nu zie ik dat het echte leven in deze kleine dingen zit.”

Het zette me aan het denken: hoe vaak zien we de schoonheid van het alledaagse pas als het niet meer vanzelfsprekend is? De geur van versgebakken brood, de warmte van een hand op je schouder, het gelach van een vriend aan de telefoon. Deze dingen lijken klein, bijna onbelangrijk. Totdat ze er niet meer zijn.

En dan is er de vraag: wat laat je achter? In gesprekken met zorgprofessionals en betrokkenen komt dit vaak naar voren. Niet de materiële nalatenschap, maar de herinneringen, de liefde, de indrukken die je hebt achtergelaten in de harten van anderen. Iemand vertelde eens dat hij geen grootse carrière had gehad, maar dat hij altijd eerlijk was geweest, trouw aan zijn woord, en dat hij hoopte dat mensen hem om die eigenschappen zouden herinneren. “Uiteindelijk,” zei hij, “zijn het de kleine daden van liefde die tellen.”

Deze inzichten doen me beseffen dat nalatenschap niet gaat over wat je hebt bereikt in de ogen van de wereld, maar over hoe je anderen hebt geraakt. Het zijn de woorden van troost die je hebt gesproken, de glimlach die je hebt gegeven, de momenten waarop je er echt was voor iemand anders.

Dus waarom wachten tot de dood ons eraan herinnert? Misschien moeten we nu al stoppen met racen en beginnen met leven. Neem de tijd om de dauwdruppels te zien glinsteren, om te luisteren naar het verhaal van een vriend, om de hand van een geliefde vast te houden. En denk eens na: als vandaag de laatste dag zou zijn, wat zou je dan willen doen? Wat zou je willen zeggen? Hoe zou je herinnerd willen worden?

Want wanneer we de dood onder ogen zien, leren we dat het leven niet gaat om grootse gebaren of verre doelen, maar om de kostbare momenten die we nu hebben. Het is een paradox: door de vergankelijkheid van het leven te erkennen, zien we eindelijk de waarde ervan. En in die erkenning ligt misschien wel de sleutel tot echt leven.