“I wish you a good death.”
Het klinkt vreemd, bijna ongepast. Alsof iemand je een prettige reis wenst, maar dan naar een bestemming waarvan je liever vergeet dat die bestaat. En toch zit er iets dieps, iets ontroerends in.
Paul McCartney zei ooit over zijn liedje “The End of the End”:
“It’s taken from the Irish idea of a wake. They don’t get morbid. They all just say: Ah, he’s a great fellow. You want another drink?”
En dan, met zijn kenmerkende nuchterheid:
“Celebrate your life rather than sit around moaning. I’m too busy living. I just enjoy what I do and get on with it.”
De Ieren weten iets wat wij in het nuchtere noorden vaak vergeten: dat de dood niet het tegendeel van het leven is, maar het slotakkoord ervan. En dat een slotakkoord bedoeld is om te klinken – niet om stil te blijven.
Ik heb het meegemaakt, dat mensen sterven zoals ze geleefd hebben. Sommigen zacht, bijna onmerkbaar – alsof ze de kamer uitlopen zonder de deur dicht te trekken. Anderen uitbundig, met een grap, een glas wijn, of een glimlach die de stilte verbrak. En dan denk ik: ja, dát is een goede dood.
Niet omdat het mooi of pijnloos was, maar omdat het klopte. Omdat het paste bij wie ze waren.
Een goede dood is de echo van een goed geleefd leven.
McCartney zegt dat hij er niet veel over nadenkt, dat hij te druk is met leven. En misschien is dat wel precies de sleutel.
Niet eindeloos piekeren over het einde, maar het leven vullen met genoeg momenten die het waard zijn om herinnerd te worden.
Liefde, muziek, vriendschap, een beetje humor – en een goed glas erbij.
De Ieren hebben daar een toast voor:
“To a good life and a gentle death.”
Misschien is dat alles wat er te wensen valt.
Dus ja –
ik wens je een goede dood.
Maar nog meer wens ik je een leven dat gevierd mag worden.