Door te kijken verandert het bekeken


We denken vaak dat kijken iets neutraals is. Alsof je ogen net kleine cameraatjes zijn die de werkelijkheid objectief vastleggen. Maar wie wel eens een pasfoto van zichzelf heeft gezien, weet: zo simpel ligt het niet. Kijken is nooit passief. Kijken is ingrijpen. Door te kijken verandert het bekeken.

Het kat-effect
Neem een kat. Die ligt loom op de bank, ogenschijnlijk in coma. Je loopt de kamer binnen, ze knijpt één oog open en je hebt meteen het gevoel dat jij bekeken wordt. Opeens verandert je houding. Je gaat net wat rechter lopen, alsof je je moet verantwoorden tegenover een beest dat zich zojuist nog zat te wassen met zijn tong. Het omgekeerde werkt ook: zodra jij de kat in de gaten hebt, krijgt ze een houding. Ineens zit daar geen halfslapend beest meer, maar een majesteit die het huis al eeuwen regeert. Alleen omdat er ogen zijn.

Het Hawthorne-effect aan de vaatwasser
In de jaren dertig ontdekten onderzoekers in een fabriek dat arbeiders beter gingen presteren zodra ze in de gaten werden gehouden. Dat klinkt wetenschappelijk, maar we zien het dagelijks thuis terug bij de vaatwasser. Je partner staat borden in te ruimen. Jij kijkt toe. Meteen verandert er iets. Of jij vindt dat hij de borden verkeerd stapelt (wat natuurlijk objectief gezien zo is). Of hij gaat ineens overdreven secuur te werk, alsof hij auditie doet voor Masterchef Vaatwasser Editie. Zolang niemand kijkt, schuiven we pannen erin alsof het Tetris is. Zodra er ogen bijkomen, doen we alsof er een Michelinster vanaf hangt.

Sportschoolspiegel en terrasogen
Wie ooit in een sportschool is geweest, kent het verschijnsel: het gewicht dat je optilt hangt niet af van je spierkracht, maar van het aantal ogen dat meekijkt. Alleen in je eentje is tien kilo prima. Zodra iemand naar je kijkt, wordt het dertig. En als er een knappe onbekende voorbijkomt, til je in gedachten de hele hal.

Of op een terras: niemand eet een bitterbal elegant. Toch doen we allemaal een poging zodra we ons bekeken voelen. Alsof we met vork en mes de Michelin-inspecteur te woord moeten staan, terwijl we in werkelijkheid gewoon gloeiendhete ragout naar binnen proberen te werken.

De bril van je blik
Maar het gaat nog verder: onze blik is niet alleen een lamp die op de ander schijnt, maar ook een bril die alles kleurt. Kijk boos naar iemand, en ineens lijkt alles wat diegene zegt te zeuren. Kijk verliefd, en dezelfde woorden veranderen in poëzie. Kijken is scheppen. We zien nooit de werkelijkheid zélf, we zien een versie die door onze ogen is ingekleurd.

Een kind dat een tekening laat zien, straalt pas echt op het moment dat jij ernaar kijkt. En niet zomaar kijkt, maar bewonderend. Jouw blik geeft de tekening glans. De omgekeerde variant kennen we ook: de kritische blik van een collega tijdens je presentatie, die voelt als een dolk in je PowerPoint.

Planten die bloeien onder ogen
Zelfs planten lijken er last van te hebben. Iedereen kent wel iemand die met zijn kamerplanten praat: “Wat zie je er prachtig uit vandaag.” En gek genoeg lijken die planten inderdaad harder te groeien. Wetenschappelijk verklaard of niet – de blik doet iets.

Slot – Wat doe je met je blik?
Dus nee, kijken is niet neutraal. Onze ogen zijn geen camera’s, maar penselen. Elke blik schildert mee op het doek van de ander. Soms maak je de kleuren lichter, soms donkerder, maar je verandert altijd het beeld.

Misschien is de echte vraag daarom niet: “Wat zie ik?”

Maar: “Wat doe ik met mijn blik?”