Zeven grondbeginselen die de mens kunnen vormen of verbrijzelen, vormen het onderwerp van mijn beschouwingen: Schoonheid, Waarheid, Vertrouwen, Liefde, Wijsheid, Zuiverheid en Kracht. Deze elementen, zo essentieel en toch zo vaak geminacht, vormen de essentie van onze ziel. Althans, dat dacht ik gisteren nog, terwijl ik in de rij stond bij de Albert Heijn, wachtend om mijn fles rode wijn af te rekenen – een bescheiden poging tot zuivering van de geest, zullen we maar zeggen.
De mens torst een façade, een schil van angst, als een pantser opgetrokken om niet vertrapt te worden in het meedogenloze spel van het dagelijkse leven. In deze schil huizen de gevoelens van minderwaardigheid en de diepe angsten voor verlies en vernietiging, en de onvermijdelijke compensaties die wij voor deze kwellingen uitdenken. Dit is het lijden-ik, waarin onze diepste roerselen zoals eenzaamheid, verdriet, teleurstelling, angst en doodsangst zich nestelen, onzichtbaar voor de buitenwereld, doch immer aanwezig. Ik kan u verzekeren dat mijn eigen lijden-ik zich bijzonder present voelde toen de caissière mij vroeg of ik misschien óók nog zegeltjes spaarde voor het porseleinen servies. Alsof mijn ziel te koop was voor een set bordjes met bloemetjesmotief.
Maar, verscholen achter deze façade van angst en verval, bevindt zich de ziel; onze ware persoonlijkheid. Het is in deze heilige kern dat alle positieve eigenschappen, zoals genoemd in mijn opsomming, niet alleen bestaan maar ook kunnen floreren. Het is de taak van de mens om deze innerlijke schoonheid te herkennen, te cultiveren en te beschermen tegen de barbarij van het alledaagse. Hoewel, ik moet bekennen dat mijn eigen pogingen tot cultivatie van innerlijke schoonheid soms eindigen in het cultiveren van een goed glas wijn.
In deze tijden van onthechting en onverschilligheid, waarin de mens geneigd is zijn ware zelf te verloochenen, is het onderwijs van deze fundamentele menselijke waarden niet slechts wenselijk, maar noodzakelijk. Wij moeten onderwijzen niet enkel met woorden, maar met het hart, het hart dat spreekt door daden van liefde en toewijding aan het ware, het schone, en het goede. Zelf probeerde ik onlangs deze nobele taak te volbrengen door mijn buurman te onderwijzen in de kunst van het wijn drinken. Het resulteerde in een avond vol ‘waarheid’ en ‘zuiverheid’, zij het niet geheel op de wijze die ik me had voorgesteld.
Zo vraag ik u, beste lezer en mede-pelgrim op deze doornige weg des levens, welke van deze heilige eigenschappen zou u willen verkondigen en verdedigen? In welke tuin van de ziel wenst u de bloemen van uw geest te planten en te laten bloeien? Ikzelf heb na rijp beraad besloten mij toe te leggen op de ‘Kracht’, al was het maar om de volgende keer die fles wijn zonder hijgen de trap op te krijgen.
En zo, terwijl de wereld om mij heen verder tolt in haar waanzinnige dans van banaliteit en oppervlakkigheid, zit ik hier, met pen, papier en een brandend kaarsje (en ja, toegegeven, een goed glas rode wijn), in de hoop dat mijn woorden misschien één ziel mogen redden van de ondergang. Al is het maar de mijne.