Europa: van wereldmacht naar openluchtmuseum?


Er zijn van die periodes in de geschiedenis waarin niet de feiten, maar de geest van de tijd bepalend is voor de koers van een beschaving. We leven in zo’n tijd. En wie goed kijkt, ziet wat we liever niet zien: Europa zakt langzaam maar zeker weg in een moeras van goedbedoelde idealen, bureaucratische regelzucht en technologische achterstand. Terwijl de wereld versnelt, remt Europa af – moreel verheven, economisch verlamd.

We investeren miljarden in klimaatdoelen die nauwelijks meetbaar effect sorteren. We voeren wetgeving in over plastic dopjes en genderdiversiteit, maar lopen ver achter op het gebied van AI, biotech en quantumtechnologie. Waar Zuid-Korea, de VS en China exponentieel versnellen, slibt ons continent dicht met protocollen, commissies en culturele gevoeligheden.

De paradox is schrijnend: uit naam van gelijkheid en inclusie wordt dynamiek geremd. De wil om te beschermen wat kwetsbaar is, ontaardt in een reflex om alles wat krachtig is te wantrouwen – ondernemerschap, ambitie, competitie, risico. Europa lijkt te denken dat je een toekomst kunt bouwen op excuses en slachtofferschap. Dat je zonder ruggengraat toch vooruitkomt.

De dominantie van het woke-denken, hoe legitiem sommige van haar wortels ook zijn, is daarin een symptoom van iets groters: een continent dat zichzelf kwijt is. Want als je identiteit louter definieert als openstaan voor alles, weet je op den duur niet meer waarvoor je stáát. Wie alleen vecht tegen onrecht, vergeet op een dag wat rechtvaardig wél is.

Technologie wacht niet. De wereld wacht niet. De vierde industriële revolutie is allang begonnen – maar Europa is te druk met het herschrijven van woorden en het herijken van privileges. Ons continent, dat ooit het epicentrum was van kennis, kunst en vooruitgang, dreigt gereduceerd te worden tot een herinnering. Mooi gerestaureerd, fraai vormgegeven – maar zonder invloed, zonder toekomst.

Is dat overdreven? Misschien. Maar kijk om je heen: steeds meer jonge talenten verlaten Europa. Kapitaal vlucht. Universiteiten worden debatmijdende bolwerken. Bestuurders herhalen mantra’s over duurzaamheid en inclusie, terwijl startups stikken in regelgeving en investeerders uitwijken naar Silicon Valley of Tel Aviv.

Einstein zei het al: “We kunnen een probleem niet oplossen met de denkwijze die het heeft veroorzaakt.” En precies daar wringt het: Europa probeert de toekomst te bouwen met denkkaders uit het verleden. Verzorgingsstaatdenken, maakbaarheidsidealen, angst voor hiërarchie, wantrouwen jegens technologie. Terwijl de rest van de wereld experimenteert, omarmt en accelereert, debatteert Europa over quota en taalfouten.

Het is geen populisme om dat te benoemen. Het is realisme. Wie de koers wil veranderen, moet eerst erkennen dat het schip niet op koers ligt.

De vraag is niet of Europa nog een wereldspeler is. De vraag is: durven we dat nog te willen zijn? Of zijn we tevreden als openluchtmuseum – een plek waar de toekomst komt kijken hoe het ooit was?