Democratie op drift – waarom een schok onvermijdelijk is


“Systemen veranderen nooit uit zichzelf. Alleen een schok kan ze in beweging krijgen.”
– Maurice de Hond

Soms zegt iemand iets dat blijft hangen. Niet omdat het nieuw is, maar omdat het in één zin samenvat wat je al langer voelde, maar nog niet onder woorden had gebracht. Maurice de Hond zei het afgelopen week: We stevenen af op een gigantische schok.

En hij heeft gelijk.
Niet een beetje gelijk. Niet debatwaardig gelijk. Nee, hij raakt de kern.

Want wie zijn ogen opent – en zijn idealen even uitschakelt – ziet een bestuurlijk stelsel dat op zijn laatste benen loopt. Een democratisch systeem dat nog wel functioneert, maar niet meer werkt. Het is als een oude locomotief: veel geluid, veel rook, maar geen vaart meer.

Stilstand in beweging
In de afgelopen vijf jaar had Nederland 2,5 jaar een demissionaire regering. Dat is niet een hapering, dat is een patroon. We noemen het nog ‘democratie’, maar wie zich de moeite getroost om te kijken, ziet een politiek apparaat dat in cirkels draait. Een overheid die meer produceert aan regels dan aan oplossingen. En ministers die persconferenties geven, maar geen richting.

We zijn een land geworden van afwachten, uitstellen en extern laten onderzoeken.
Niet van handelen. Niet van hervormen.
En dus ook niet van vooruitgang.

De echo van het verleden
Wat me frappeert, is hoezeer dit moment doet denken aan het einde van de absolute monarchieën in Europa. Ook toen werden systemen te log, elites te zelfgenoegzaam, en de bevolking te mondig om zich nog te laten leiden door oude vormen en vergeten idealen. De Franse Revolutie, het verdwijnen van keizerrijken, de opkomst van nationale staten – het gebeurde niet omdat iemand het zo gepland had. Het gebeurde omdat systemen altijd breken waar ze niet meer buigen kunnen.

En precies dáár bevinden we ons weer. In de nadagen van een stelsel. In het schemeruur tussen oud en nieuw. Waar het oude niet sterft en het nieuwe nog geen vorm heeft – en de burgers, opnieuw, gevangen zitten tussen hoop en onmacht.

AI als ontwrichtende kracht
Voeg aan die politieke instabiliteit nu een technologische storm toe. Kunstmatige intelligentie staat niet op de drempel – het is al binnengelopen. In bestuurskamers. In banen. In systemen die straks sneller beslissingen nemen dan de mens kan bijbenen. De arbeidsmarkt, de rechtspraak, de zorg, het onderwijs – alles gaat veranderen.

Niet in decennia.
Maar in jaren.
Twee. Drie. Hooguit vijf.

En we hebben een politiek apparaat dat daar niet op is voorbereid. Dat nog debatteert over bijsturing terwijl de trein al ontspoord is. Dat denkt in beleidscycli, terwijl de werkelijkheid exponentieel versnelt.

De schok die komen moet
De Hond zegt: “alleen een schok verandert een systeem.” En daar zit iets ongemakkelijk waars in. Systemen hervormen zichzelf niet. Ze verdedigen zichzelf. Ze stellen uit. Ze rationaliseren. Tot het niet meer gaat. Tot de werkelijkheid – de geschiedenis – zich opdringt.

Dan barst er iets.
Dan schuift er iets open.
Dan ontstaat er ruimte voor iets nieuws.

“In één land”, zegt De Hond, “kan een schok ontstaan die overslaat naar anderen.”

Dat klinkt als revolutie.
Of als regeneratie.
Misschien allebei.

Maar wat dan?
De echte vraag is: wat moet ervoor in de plaats komen?
Want roepen dat het oude niet meer werkt, is makkelijk. Maar wat dan wel?

Democratie 2.0?
Een samenleving waarin burgers zelf besluiten nemen via platforms, algoritmes transparant zijn en macht dichter bij de mensen ligt?
Of keren we juist terug naar kleinere gemeenschappen, lokale besluitvorming, minder complexiteit?

Ik weet het antwoord niet.

Maar ik weet wel dat als we het niet zelf bedenken, het voor ons bedacht wordt. Door chaos. Door botsingen. Door de logica van de geschiedenis.

“Een systeem dat zichzelf niet kan corrigeren, is gedoemd te verdwijnen.
De vraag is niet óf er iets fundamenteels verandert.
De vraag is: doen wij mee, of laten we het gebeuren?