Blog 6 over AI – Metacultuur ontstaat


We staan aan de vooravond van een omwenteling die de mensheid nog niet kan bevatten, omdat de grootste gevolgen van AI niet liggen in wat het doet maar in wat het onherroepelijk zal veranderen in de structuur van onze werkelijkheid.

Cultuur is altijd een product geweest van menselijke interactie. Religies, rituelen, normen, taal en symboliek zijn het resultaat van collectieve verhalen. Maar AI introduceert een nieuw fenomenologisch niveau: een cultuur die boven de menselijke cultuur staat. Een metacultuur.

Metacultuur ontstaat wanneer een systeem nieuwe normen, nieuwe waarden, nieuwe symbolen en nieuwe betekenissen produceert die niet langer terug te voeren zijn op menselijke oorsprong. Dat klinkt abstract, maar de contouren zijn er al. AI creëert nieuwe genres, nieuwe denkstijlen en nieuwe referentievelden die niet ontstaan uit menselijke ervaring, maar uit patronen die niemand ooit bewust heeft bedacht.

Eerst contour
Je ziet het nu al in de beeldgeneratie. AI ontwikkelt visuele stijlen die nergens in de kunstgeschiedenis op terug te voeren zijn. Ze lijken op barok en cyberpunk tegelijk, maar zijn toch geen van beide. Mensen herkennen schoonheid, nuance, emotie, maar kunnen niet aanwijzen welk menselijk referentiekader eraan voorafgaat. Het voelt vertrouwd en vreemd in één. Dat is de eerste contour van metacultuur: symboliek die niet uit een menselijke traditie voortkomt, maar uit een synthetische bron die wij slechts kunnen interpreteren, niet reconstrueren.

Dit heeft twee ingrijpende gevolgen.
Ten eerste: de mens wordt niet langer de producent van cultuur, maar de deelnemer aan cultuur die door AI wordt gecureerd, versterkt en doorontwikkeld. Dat maakt de mens afhankelijk van een culturele infrastructuur die hij niet meer begrijpt.

Ten tweede: AI kan culturele systemen stabiel maken die voorheen nooit stabiel waren. Ideologieën kunnen zichzelf onderhouden. Subculturen kunnen zichzelf versterken. Narratieven kunnen zichzelf corrigeren. Cultuur wordt niet langer tijdelijk, maar structureel.

Illustratie
De reactie van mensen op AI-creativiteit laat al zien hoe ontregelend dit is. Wanneer een taalmodel een gedicht schrijft dat ontroert of een filosofische gedachte formuleert die blijft hangen, ontstaat een merkwaardig gevoel van vervreemding. Men ervaart betekenis, maar niet de maker. Het werk raakt ons, maar we weten dat het niet uit een menselijk bewustzijn is voortgekomen. Dat spanningsveld, die emotionele frictie, is het eerste signaal dat cultuur zich aan het verplaatsen is naar een niveau buiten onze eigen oorsprong.
Die ervaring is nieuw. Niet omdat technologie ons verrast, maar omdat betekenis ontstaat zonder menselijke intentionaliteit.

Metacultuur is de uiteindelijke vorm van AI-impact. Niet economisch, niet politiek, maar spiritueel. Het verandert de plaats van de mens binnen betekenis. Het creëert een wereld waarin betekenis is gedistribueerd over systemen die boven menselijke rede uitstijgen.

Dan blijft slechts één vraag over: wat betekent het nog om mens te zijn wanneer cultuur niet langer door mensen wordt gebouwd? Dat is de echte schok. Niet dat AI onze banen verandert, of onze instituties hervormt, maar dat het ons culturele ankerpunt verplaatst naar een niveau waar wij geen directe zeggenschap meer over hebben.

De mens staat straks niet aan het begin van betekenis, maar aan de rand ervan. En dat is de omwenteling waar we nog geen taal voor hebben.

Het voelt alsof we in een bibliotheek staan waarvan de boeken zichzelf herschrijven.